De kwaliteit van een goed ontwerp zit in de effectiviteit ervan. Je ontwerp kan nog zo mooi, innovatief, creatief of goed bedoeld ontworpen zijn, het zegt uiteindelijk niets over het uiteindelijke succes.
Als ontwerper heb je niet altijd controle over hoe jouw ontwerpen gebruikt, gezien of ervaren worden. Zo is de Post-it is een onverwacht succes na een poging om een kleefbare boekenlegger te maken om te voorkomen dat deze er uit valt, Viagra is ontwikkeld als medicijn tegen hartkrampen en het hamburger menu-icoon (drie horizontale streepjes onder elkaar) was bedoeld om diverse lijst opties onder elkaar weer te geven. Deze voorbeelden hebben geleid tot een succes maar het tegenovergestelde is vaker een feit: een groot deel van de ontwerpen belandt in de prullenbak.
Als je je product wilt verbeteren is het belangrijk om te weten hoe gebruikers interacteren met jouw ontwerp en welke ontwerpkeuzes hierin een rol spelen: draagt nou juist die mooie foto, die ijzersterke copy, de onderscheidende USP’s of de soepele micro interacties bij het succes hiervan?
Hoe kun je op een iteratieve manier het ontwerp van je product valideren en steeds bijschaven. Hieronder vind je drie tips die je helpen gevalideerd te ontwerpen.
Tip 1: Zorg dat je een gestructureerd ontwerpproces hebt
Toen ik 15 jaar geleden begon met ontwerpen kreeg ik mijn input van mijn manager, mijn feedback van mijn manager en was mijn ontwerp klaar wanneer mijn manager tevreden was. Dit resulteerde in een ge-pingpong van feedback met ontwerp aanpassingen die leidden tot een ontwerp waarvan je achteraf niet meer goed weet wat je nou precies gemaakt hebt en hoe het ontwerp is ontstaan.
En dat is juist zo belangrijk als je gaat ontwerpen: weten wat je maakt en dit achteraf kunnen onderbouwen en bepalen of dit een goede keuze is.
Om je ontwerp te kunnen toetsen is het belangrijk om vooraf doelen op te stellen en tussentijds te kunnen bepalen of je ontwerp hieraan voldoet. Wanneer je dit tijdens het werk doet, maakt je dit deel uit van je ontwerpprocess. Als je achteraf toetst dan kan je dit als extra werk ervaren, en al helemaal als je terug naar de tekentafel moet wanneer het niet aan je vooropgestelde doelen voldoet. Bovendien komt dit bovenop je overige werk en daardoor in de praktijk niet gebeurt: je hebt genoeg ander werk dat op je ligt te wachten. Valideren is een middel om je ontwerpen te verbeteren, maar geen doel op zich.
Het vooraf benoemen en beschrijven van je doelen zorgt ervoor dat je tijdens het ontwerpproces hiervan beter bewust bent en hoe je hier naar toe kan werken. Beschrijf bij deze doelen de stappen en wie hiervoor verantwoordelijk is. Iteratief ontwerpen betekent geen eindeloos ge-pingpong, maar zorgt juist dat je naar een ontwerp toe werkt dat aansluit bij jouw vooraf bepaalde doelen.
Tip 2 : Één is beter dan geen
Het is niet altijd mogelijk om al je ontwerpen van te voren te A/B testen. Dit betekent niet dat je het niet kan valideren. Er zijn tal van tools die je kunnen helpen om feedback van gebruikers te krijgen of je ontwerp aan een user test te onderwerpen.
Maar ook als je minder tijd hebt kun je altijd je ontwerp voorleggen bij een vriend, collega, kantinejuffrouw of willekeurig persoon van de straat. Je hoeft er niet vanuit te gaan dat de feedback statistisch onderbouwd is of aansluit bij de werkelijkheid, maar het kan je zeker het inzicht geven om te weten of je op de goede weg bent.
Wil je meer weten over het inrichten van je ontwerpproces of valideren van je ontwerp en hoe wij dit bij Online Dialogue aanpakken? Neem dan contact met ons op.
Tip 3: Deel al je resultaten, ook de failures
Neem je team en de organisatie mee in de resultaten en inzichten die je vindt. Niet alleen de winnaars of de succesverhalen: alles. Zorg voor een goede documentatie van je inzichten. Daardoor weet de rest van de team wat er in het verleden al is onderzocht en getest, maar vooral wat wel werkt en wat niet. Wat niet werkt is minstens zo belangrijk! Maak negatieve resultaten en gemaakte fouten bespreekbaar. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. De grootste fout die je kan maken is om je eigen fouten voor je te houden zodat een ander ze nogmaals maakt. Zelf juichen we het delen van onze persoonlijke fuck-ups enorm toe. Mijn collega Florien Cramwinckel schreef hierover eerder een arikel over het delenvan fuck-ups.
“I never fail. I win or learn.”
attributed to Nelson Mandela